zich verlaten op (v) (rekenen op) | s'appuyer sur (v) (rekenen op) |
zich verlaten op (v) (algemeen) | s'appuyer sur (v) (algemeen) |
zich verlaten op (v) (algemeen) | compter sur (v) (algemeen) |
zich verlaten op (v) (algemeen) | se reposer sur (v) (algemeen) |
zich verlaten op (v) (rekenen op) | compter sur (v) (rekenen op) |
zich verlaten op (v) (rekenen op) | se reposer sur (v) (rekenen op) |